Met de analoge sensormodule sluit je drie externe analoge sensoren aan op de Niko Home Control installatie. Deze sensoren moeten geschikt zijn voor toepassingen met zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS).
Dit kunnen sensoren zijn voor het meten van zonlicht, wind, regen, CO2, luchtvochtigheid of temperatuur. Hiermee kunnen onder andere zonneschermen, rolluiken en lichten worden aangestuurd in functie van de gemeten waarden.
Indicatie | Omschrijving | Uitleg |
---|---|---|
A. | Schroefklemmen 1-3 | Per schroefklem sluit je een NO-contact (normaal open) of NPN-transistoruitgang van een sensor aan. |
B. | Schroefklem COM | Gemeenschappelijke aansluitklem (common) waarmee je de massa van de sensoren aansluit. |
C. | Schuifbrug | Hiermee verbind je een volgende module waardoor de bus en de voedingsspanning doorgegeven zijn. |
D. | KANAAL-leds | Eén per kanaal. Licht op in TEST-mode als het extern contact gesloten is. |
E. | Knoppen 1-3 | Hiermee simuleer je de activering van een sensor. |
F. | ADDRESS-knop 1 | Hiermee geef je bij het programmeren van de installatie het unieke adres van de module door tijdens de adresseringsfase. |
G. | STATUS-led | Licht op in TEST-mode als de module correct aangesloten is en goed functioneert. Als er een fout optreedt, knippert de led om een foutcode weer te geven. |
Als een aangesloten sensor geactiveerd wordt, krijgt de overeenkomstige input een signaal tussen 0 en 10 V en stuurt de module deze waarde en het adres door naar de controller die één of meerdere geprogrammeerde acties activeert. In de programmeersoftware wordt ingesteld welke waarde overeenkomt met de doorgekregen spanning.
Je kunt de activering van een aangesloten sensor simuleren door de knop in te drukken. Hierbij wordt de echte input gedurende twee minuten gedeactiveerd.
1 Klik de module op een DIN-rail. De module plaats je bij voorkeur op de bovenste rij in de schakelkast om de ZLVS-kabels gescheiden te houden van de 230V-kabels.
2 Sluit de sensoren aan op één van de schroefklemmen 1-3.
3 Sluit de massa van de sensoren aan op de gemeenschappelijke schroefklem COM.
4 Verbind de analoge sensormodule met de module ervoor. Schuif de schuifbrug van deze module naar rechts tot ze vastklikt in de analoge sensormodule. Hierdoor zijn de bus en de voedingsspanning doorgegeven.
Als de module normaal functioneert, licht de STATUS-led enkel op in TEST-mode. Als er één of meerdere fouten optreden, gaat hij knipperen om de foutcode weer te geven van de fout met de hoogste prioriteit. Een overzicht van de foutcodes vind je in volgende tabel.
LED | ACTIE | FOUT | MOGELIJKE OORZAKEN |
---|---|---|---|
STATUS-led | Knippert met één puls per twee seconden. | Softwarefout | Verkeerde softwareversie.* *Download de laatste versie van de software op de Niko website en voer een upgrade uit van de module. |