Een aardlekschakelaar meet dus de stroom die de elektrotechnische installatie ingaat en de stroom die weer terugkomt. Is de ingaande stroom groter dan de stroom die terugkomt, dan is er sprake van lekstroom; de stroom vloeit dan via de aarding weg. Zo gauw de lekstroom een vastgestelde waarde overschrijdt, schakelt de aardlekschakelaar automatisch af waardoor de elektrotechnische installatie spanningsloos wordt.
Een verliesstroomschakelaar heeft anders dan bij een zekering een testknop op het toestel. deze knop, meestal gekenmerkt door de letter "T" heeft meestal een zwarte of grijze kleur.
In België is het verplicht om minstens 2 verliesstroomschakelaars te hebben. In de meeste gevallen is dit een 300mA en een 30mA
De waarde is afhankelijk van uw spreidingsweerstand
Een verliesstroomschakelaar heeft anders dan bij een zekering een testknop op het toestel. deze knop, meestal gekenmerkt door de letter "T" heeft meestal een zwarte of grijze kleur.
Op de aardlekschakelaar in uw zekeringkast, vindt u een testknop. Als u hierop drukt, dient de verliesstroomschakelaar zichzelf direct uit te schakelen en valt ook de stroom uit. Vervolgens schakelt u de verliestroomschakelaar weer in, door de blauwe/zwarte/grijze hendel omhoog te duwen.
verliesstroomschakelaar valt niet uit
Schakelt de aardelkschakelaar met de testknop niet uit of weigert deze weer in te schakelen, vervang dan steeds de verliesstroomschakelaar
Treedt de schakelaar vanzelf in werking en valt de stroom uit, dan is er iets mis met één van de apparaten of lichtpunten die u gebruikt. Dit dient u eerst te repareren of te vervangen, voordat u het weer gebruikt.
De testknop creëert een verbruik rond de meetmodule. Waardoor deze meetmodule een verschil detecteert en uitschakelt.